Grondzaken en vastgoed

Bekendmaking voornemen verkoop snippergroen

“Didam”-arrest

De Hoge Raad heeft op 26 november 2021 het zogenaamde “Didam”-arrest gewezen. Dit arrest bevestigt dat gemeenten in Nederland bij een voorgenomen verkoop van grond transparant moeten handelen en mededingingsruimte moeten bieden.

Voorgenomen ruil van grond naar aanleiding van een grenscorrectie

De betreft de volgende percelen grond:

  • Locatie Oudenbosch, gemeentegrond grenzend aan Bornhemweg 129a (4731TE), perceel kadastraal bekend gemeente Oudenbosch, sectie E nummer 80 (deels), groot ongeveer 27 m2 wordt geruild voor grond in eigendom van de bewoners aan de Bornhemweg 129a (4731 TE), perceel kadastraal bekend gemeente Oudenbosch, sectie E, nummer 81 (deels) groot 12 m2.

Motivering

Naar aanleiding van afspraken die zijn gemaakt in collegegesprekken is de afspraak gemaakt om een grenscorrectie uit te voeren. Om de grens te corrigeren wordt de bovenstaande grondruil gedaan. De bewoners van Bornhemweg 129a zijn de enige gegadigden, aangezien zij als enige aan deze grond grenzen. Ook volgens de beleidsnota "Uitgifte Beleid Openbaar Groen Gemeente Halderberge 2012" is de eigenaar van Bornhemweg 129a te Oudenbosch de enige serieuze gegadigde omdat zij als enige grenzen aan de te ruilen grond.

Reactie

Indien een derde het niet eens is met de voorgenomen uitgifte van grond, dient hij binnen 20 kalenderdagen na de datum van deze publicatie een kort geding aanhangig te maken. Indien een derde gedurende deze periode geen kort geding aanhangig maakt, verwerkt deze de rechten om nadien op te komen tegen de uitgifte van grond en neemt de gemeente aan dat er geen andere gegadigden zijn.

(publicatiedatum 8 april 2025)

Voornemen tot verhuur van Dorpshuis ’t Veerhuis in Oud Gastel

De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 26 november 2021 het Didam-arrest gewezen (ECLI:NL:HR:2021:1778). Uit dit arrest vloeit onder andere voort dat de gemeente een onroerende zaak openbaar te koop moet aanbieden, zodat iedere serieuze gegadigde kenbaar kan maken dat hij in aanmerking wenst te komen om een koopovereenkomst voor de betreffende onroerende zaak te sluiten met de gemeente. Uit rechtspraak volgt dat het Didam-arrest tevens van toepassing is bij verhuur van onroerende zaken door de overheid (ECLI:NL:RBMNE:2022:5402).
Met deze publicatie geeft de gemeente Halderberge uitvoering aan haar verplichtingen uit het Didam-arrest.
De gemeente Halderberge is voornemens om het pand dorpshuis ‘t Veerhuis gelegen aan de Veerkensweg 22 in Oud Gastel te verhuren aan de op te richten Stichting Dorpshuis Oud Gastel. De gemeente is van oordeel dat Stichting Dorpshuis Oud Gastel de enige serieuze gegadigde is die voor de huur in aanmerking komt.

De gemeente acht het namelijk van groot belang dat ’t Veerhuis wordt gehuurd en geëxploiteerd als dorpshuis door een partij zonder winstoogmerk. De op te richten Stichting Dorpshuis Oud Gastel wordt specifiek opgericht met het doel het dorpshuis te beheren en exploiteren ten behoeve van de lokale gemeenschap. De bestuursleden van de stichting zullen bestaan uit een groep vrijwilligers uit de kern Oud Gastel, die zich na een brede oproep hebben aangemeld om zich hiervoor in te zetten. Deze vrijwilligers beschikken over de kennis, bereidheid en maatschappelijke betrokkenheid om het dorpshuis op een duurzame manier te exploiteren. Op basis hiervan heeft de gemeente besloten om dorpshuis ‘t Veerhuis aan de Stichting Dorpshuis Oud Gastel te verhuren. 

Indien een derde het niet eens is met de voorgenomen verhuur, dient hij binnen 20 kalenderdagen na de datum van deze publicatie een kort geding aanhangig te maken. Indien een derde gedurende deze periode geen kort geding aanhangig maakt, verwerkt deze de rechten om nadien op te komen tegen de verhuur en neemt de gemeente aan dat er geen andere serieuze gegadigden zijn. De gemeente Halderberge en Stichting Dorpshuis Oud Gastel zouden onevenredig in hun belangen worden benadeeld indien pas na ommekomst van deze (duidelijk kenbaar gemaakte) termijn alsnog tegen de voorgenomen verhuur zou worden opgekomen. Deze termijn moet tevens worden beschouwd als vervaltermijn als bedoeld in artikel 3:55, lid 2 BW.

(publicatiedatum 13 maart 2025)