Veelgestelde vragen BP buitengebied - agrarische bestemming

Wonen binnen een agrarische bestemming

Ik wil een agrarisch bedrijf kopen om hier als burger te gaan wonen. Kan dat?

Dat kan alleen wanneer hiervoor een wijzigingsprocedure wordt doorlopen. Hierbij moet worden voldaan aan verschillende voorwaarden. Uitgangspunt hierbij is dat er altijd sprake moet zijn van kwaliteitsverbetering van het landschap. Er zijn overigens ruimere mogelijkheden opgenomen om meer m2 voormalige agrarische bedrijfsbebouwing te kunnen laten staan, voor doelmatig gebruik.  Als het agrarische bouwvlak groter is dan 1 ha. hoeft geen kwaliteitsverbetering te worden toegepast als het burgerwoonvlak wordt teruggebracht tot 1500 m2 waarbij de voormalige bedrijfsbebouwing moet worden gesloopt. Maximaal 200 m2 mag behouden blijven als bijgebouw bij de woning.

Ook kan gekozen worden voor een nieuwe woonbestemming met de aanduiding VAB (voormalig agrarisch bedrijf). De omvang van het oorspronkelijke agrarische bouwvlak is niet relevant. Het nieuwe woonvlak mag maximaal 5000 m2 groot zijn, met maximaal 500 m2 bijgebouwen. Er moet aanvullend landschappelijke inpassing worden toegepast.

Agrarische bedrijven

Wat betekent de herziening voor mijn agrarisch bedrijf?

Voor veehouderijbedrijven hebben we de rechtstreeks werkende regels uit de provinciale Verordening ruimte over moeten nemen. Hierbij moet bij iedere uitbreiding of gebruikswijziging van stallen voor vee worden voldaan aan strengere regels. Het belangrijkste uitgangspunt hierbij is dat wordt voldaan aan de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV).

Ook voor agrarische bedrijven zonder vee is er wat veranderd. Zo waren alle mogelijkheden voor teeltondersteunende voorzieningen vernietigd door de uitspraak. Deze zijn in de herziening aangepast tot een regeling, waarbij verschil is gemaakt tussen hoge en lage voorzieningen.

Wat is BZV?

De BZV is een instrument dat stuurt en stimuleert dat een veehouderij zorgvuldig is en daarmee goed past in haar omgeving. De BZV gaat uit van de gedachte dat Ontwikkelruimte verdiend moet worden en niet onbegrensd is. Deze denklijn is vastgesteld in de Verordening ruimte 2014. Veehouders kunnen pas een vergunning aanvragen voor een uitbreiding na overleg met hun omgeving en nadat uit een objectieve BZV toetsing de score ‘zorgvuldig’ is gekomen. BZV toetst de thema's: gezondheid, dierenwelzijn, brandpreventie, energie, fosfaatefficiëntie, geur, fijn stof, endotoxines, ammoniak, biodiversiteit, mineralenkringlopen en verbinding met de omgeving.

U kunt maatregelen kiezen en scoren als deze verder gaan dan de wettelijke minimumeisen. De BZV heeft 3 pijlers: Certificaten, Inrichting & Omgeving en Innovatie. De BZV honoreert innovaties, ook wanneer ze nog geen bewezen bijdrage leveren aan een zorgvuldige veehouderij. Het Panel Zorgvuldige Veehouderij geeft advies over kansrijke innovaties in de veehouderij. De gemeente is verantwoordelijk voor de vergunningverlening aan u en ziet erop toe dat u voldoet aan de criteria van de BZV.

Een omgevingsvergunning aanvragen gaat via het Omgevingsloket. U of uw adviseur moet voor het aanvragen van de vergunning eerst de BZV invullen via een webapplicatie. Hiermee kunt u zien hoe u er op dit moment voorstaat en scenario’s maken om te toetsen hoe u de voor ontwikkelruimte vereiste score kunt  halen.

Wanneer ben ik een agrarisch bedrijf?

De begripsbepaling voor agrarische bedrijven is overgenomen uit de Verordening ruimte. De grootste verandering hierbij is dat zowel grondgebonden veehouderijbedrijven als intensieve veehouderij bedrijven worden gezien als veehouderij. Hiervoor gelden dezelfde regels. Wanneer aangetoond wordt dat er sprake is van een grondgebonden bedrijf zijn er mogelijkheden voor toevoegen van extra ruimte voor opslag van ruwvoer. Naast veehouderijbedrijven zijn er (vollegronds)teeltbedrijven, glastuinbouwbedrijven en overige agrarische bedrijven (waaronder productiegerichte paardenhouderij).

Ter voorbereiding op het bestemmingsplan uit 2011 heeft een bouwvlakinventarisatie plaatsgevonden. Toen is ook bepaald wanneer een bedrijf (voldoende) volwaardig was om de agrarische bestemming te rechtvaardigen. Uitgangspunt was 10 NGE.

Ik wil mijn agrarisch bedrijf verkopen, wat zijn de mogelijkheden?

In het bestemmingsplan zijn verschillende mogelijkheden wanneer u een agrarisch bedrijf wilt verkopen (of kopen). Wanneer het agrarisch bedrijf niet meer verkoopbaar is als agrarisch bedrijf dan zijn er mogelijkheden om de bestemming te wijzigen naar een niet-agrarische bedrijfsbestemming (zie veelgestelde vragen over niet-agrarische bedrijven). Ook zijn er mogelijkheden om de bestemming te wijzigen naar een burgerwoonbestemming. Dit is mogelijk met een wijzigingsprocedure waarbij moet worden voldaan aan verschillende voorwaarden.

Wat zegt het plan over paardenhouderijen?

Ten opzichte van het plan uit 2011 is de regeling makkelijker gemaakt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een productiegerichte en gebruiksgerichte paardenhouderij.

Wat zegt het plan over teeltondersteunende voorzieningen?

Hierbij is onderscheid gemaakt tussen permanente, hoge en lage tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen. Lage tijdelijke en overige voorzieningen zijn rechtstreeks mogelijk, waarbij voor lage tijdelijke voorzieningen een maximale oppervlakte van 2,5 ha geldt. Voor hoge tijdelijke gelden strengere regels, aangezien hierbij de impact op de landschappelijke en natuurwaarden in het gebied groter is. Permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn alleen mogelijk binnen het bouwvlak of binnen de specifieke aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – teeltondersteunende voorzieningen’. Binnen het plan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om onder voorwaarden ruimte te bieden voor toevoegen van permanente voorzieningen met deze specifieke aanduiding. Voorzieningen worden niet of in mindere mate mogelijk gemaakt binnen gebieden met landschappelijke of natuurwaarden. Voor deze gebieden geldt maatwerk, om de aanwezige waarden niet aan te tasten.

Zoveel mogelijk is aansluiting gezocht bij die plandelen die in 2011 wel tot stand zijn gekomen.

Wat mag er in waardevolle gebieden?

In het plan zijn de huidige natuur- en landschapswaarden beter beschermd. Daarbij is er aandacht voor behoud, herstel en ontwikkeling van deze gebieden. In deze gebieden zijn minder binnenplanse mogelijkheden voor bijvoorbeeld vergroten van bouwvlakken voor veehouderijen of toevoegen van teeltondersteunende voorzieningen. Dit worden veelal maatwerksituaties waarbij op die manier een betere afweging kan worden gemaakt ter bescherming van de gebieden.

In de herziening zijn de gebieden die voorheen bestemd waren als Agrarisch gebied met landschappelijke, cultuurhistorische en abiotische waarden (ALCA) naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State bestemd als Agrarisch met waarden – Landschapswaarden. Op die manier zijn de waarden in de gebieden beschermd en is er ruimte voor ontwikkeling van de waarden.

Om de waarde ‘openheid’ in deze gebieden te waarborgen, is een extra aanduiding opgenomen op de planverbeelding en in de regels.